Spirituele Bloom Fair • Flanders Expo Gent • 23/24 november >

Duurzamer dan brons - een filosofische uiteenzetting

Inspiratie
13/09/2021
Duurzamer dan brons - een filosofische uiteenzetting

In het Griekse denken was het zo dat ‘stervelingen’ (mensen) geconfronteerd werden met een heelal dat onsterfelijk maar niet eeuwig was, zo schrijft filosofe Hannah Arendt. Daardoor zochten ook mensen – als enige sterfelijke wezens – onsterfelijk te worden zoals hun goden en de kosmos dat waren. Sterfelijkheid was namelijk ‘ingebed in een kosmos waarin alles onsterfelijk was, het kenmerk van het menselijke bestaan.’ Ze is een ‘bewegen’ in ‘rechte lijn’ doorheen een ‘universum’ dat beweegt in ‘cyclische kringen’. In het licht daarvan is het interessant om even te bezinnen over de vraag hoe men die (geestelijke) onsterfelijkheid überhaupt kan huldigen.

De onsterfelijkheidservaring

Het individuele leven heeft volgens Arendt een levensgeschiedenis die boven het biologische leven uitstijgt. Doormiddel van ‘denken en daden en woorden’ maken mensen zich significant. Het is vanwege zijn scheppingsvermogen dat de sterveling ‘de stempel tot onvergankelijkheid’ zou verdienen waardoor hij zichzelf – net als dieren, goden en natuur – quasi onsterfelijk kan verklaren. Dergelijke pogingen stellen mensen ertoe in staat een plaats te verwerven in het onsterfelijke kosmische gebeuren. De oude Griek bijvoorbeeld verkreeg een ‘goddelijke natuur’ – zonder dat hij zichzelf ‘godgelijk’ waande. De zogenaamde ‘onsterfelijkheidservaring’ stimuleerde daarenboven de gevoelsmatige betrokkenheid met de wereld. Merendeel van de Grieken beschouwde zich god noch dier, men wou slechts ten volle behoren tot een wereld waarin men zich thuis voelde. Reeds van oudsher bezagen bijvoorbeeld dichters hun nalatenschap als een stukje van zichzelf dat onsterfelijk werd. Lang na de lichamelijke dood leefde het werk voort omdat de geest (en naam) van de dichter erin lag opgesloten. Het nalatenschap is wat Horatius ooit ‘een monument duurzamer dan brons’ noemde. Dergelijke onsterfelijkheidspogingen vinden we evenzeer terug bij middeleeuwse ridders wier ziel bleef voortbestaan door de bemachtiging van eeuwige roem. Het toenmalige ideaal bestond immers uit een vroegtijdige heldendood, men waande het als een zelfoffer aan een glorieuze en eerbiedige zaak.

Het onsterfelijke ‘ik’

”Op een rijpe leeftijd verlaten we stilaan onszelf en schenken we daarmee de jeugd meer bewegingsruimte.”

Ieder van ons is erfgename van een generatie die verbonden is aan traditie en cultuur. Hoewel tegenwoordig het belang van de traditie reeds half is ondergesneeuwd, komen we er niet onderuit toch deel uit te maken van een groep mensen met dezelfde levensbeschouwelijke wortels: de Oudgriekse filosofie en het monotheïsme. Enerzijds identificeren we ons met een persoonlijk narratief, maar anderzijds behoren we ook tot een mensengeschiedenis. Om die reden laten mensen zelfs hun DNA analyseren om hun lang vervlogen oord van herkomst te achterhalen, tevergeefs weliswaar, want de antwoorden die zij zoeken zijn misleidend – men stelt de verkeerde vraag. Bovendien is het zo dat we ooit plaats moeten ruimen voor toekomstige generaties. Op een rijpe leeftijd verlaten we stilaan onszelf en schenken we daarmee de jeugd meer bewegingsruimte. Hoe we dat doen is niet zonder meer vanzelfsprekend. Er bestaan verschillende manieren om het noodwendige afscheid van het leven te voltrekken. Meer zelfs, dergelijke innerlijke tendensen lopen niet eens chronologisch met onze persoonlijke levensloop. We voelen deze behoefte al van prille leeftijd (meestal onbewust in de vorm van doodsangst). We willen de geestelijke sterfelijkheid overwinnen, zelfs wanneer we de lichamelijke sterfelijkheid aanvaarden. Niettemin blijft het moeizaam onze visioenen over onze eigen dood te accepteren. Wat voor het oude Griekenland en de middeleeuwen werkte, werkt daarom niet voor onze laatmoderne tijd.

Wat heeft een mens eraan als hij de hele wereld wint, maar er het leven bij inschiet?

Marcus 8:36

Vruchteloze mogelijkheden tot onsterfelijkheid

In onze contreien verklaren we onszelf bijvoorbeeld onsterfelijk doormiddel van een korte, vluchtige en schijnbaar alomtegenwoordige aanwezigheid op sociale media. We trachten ons eeuwige geluk psychologisch te stollen en in te kaderen in een speciaal moment dat onze hele toekomst en verleden in zich sluit: het ‘eeuwige moment’. Zo komen we op televisie opdat de wereld ons ziet, of starten we een YouTubekanaal waarlangs we de kijker charmeren door zijn nieuwsgierigheid te prikkelen. Wie de dood wil overwinnen op deze manier eindigt wellicht teleurgesteld op het sterfbed. Vermoedelijk waren de ‘five minutes of fame’ net niet betekenisvol genoeg om zichzelf wezenlijk boven de tijd te wanen. Een tweede mogelijkheid echter ligt in het ouderschap. Menigeen verlangt ernaar zich voort te planten om zich schijnbaar te verliezen in het door hen geproduceerde nageslacht. Het veelvoorkomende probleem daarmee is dat in allerhande gevallen het kind nooit ‘goed genoeg’ zal zijn. Desgevallend bestaan de ouderlijke verwachtingen slechts uit het rechtzetten van de eigen gebreken: waarin de ouder faalde, moet het kind zegevieren. Helaas biedt dus ook de projectie van ouder op kind geen soelaas. Een derde mogelijkheid is die van hebzucht. Men wil zodoende zoveel mogelijk bezit verwerven opdat de daarmee gepaarde macht garant staat voor een kracht die het leven schaakmat zet. Maar: ‘Wat heeft een mens eraan als hij de hele wereld wint, maar er het leven bij inschiet?’ (Marcus 8:36). Ook hier is het enkel schijnbaar zo dat men groter wordt dan het leven, want bezit neemt men niet mee in de dood – zelfs een Egyptische farao die ongegeneerd zijn katten mee in zijn tombe eiste vooraleer hij begraven werd, wist wellicht beter.

Volle leegte

”Hoewel velerlei pogingen om de dood te overwinnen wezenlijk neerkomen op zelfverknechting, willen we toch behoren tot de ketens van opvolgende generaties.”

‘IJdelheid der ijdelheden, alles is ijdelheid’ (‘Vanitas vanitatum, omnia vanitas’) staat vermeld in Prediker, maar laten we niet vergeten dat ‘ijdelheid’ hier wordt opgevat als ‘leegheid’. Volgens de Schrift moet men eerst zijn ziel verliezen om vervolgens alles te winnen. De meningen over dit fragment zijn zeer uiteenlopend, ofschoon we er wel degelijk een rode draad in terugvinden. Als erflaters nemen we vroeg of laat afstand van het leven en geven we vrijheid aan een volgende generatie. Hoewel velerlei pogingen om de dood te overwinnen wezenlijk neerkomen op zelfverknechting, willen we toch behoren tot de ketens van opvolgende generaties. We willen onze stempel drukken op de wereld en daarmee uiten we dat ‘ik!’ hier geweest ben. Want ‘ik’ heb meegedragen, en dat bedoelen we zeer letterlijk. We droegen erfgoed mee en de wereld zou anders geweest zijn mochten we nooit geleefd hebben (hoe gering onze invloed ook moge geweest zijn). Zoals Dante ooit zei: ‘Ik blikte omlaag door alle zeven sferen, en toen ik de aardbol zag heel in de diepte, zo klein en zo gering, glimlachte ik even.’

Liefdevolle zelfoffer

Wederom stellen we ons de vraag hoe de laatmoderne mens de dood kan overwinnen zonder daarbij te vertwijfelen. Volgens de filosoof Charles Taylor heeft de christelijke traditie daar een oplossing voor. De wereld, zo zegt hij, is een ‘tijdelijk gastverblijf’. Dat betekent dat men behoort tot iets groters dan het leven en zichzelf. Voor Taylor is dat God, maar velerlei tradities hebben daar een eigen gegevenheid voor. Offeren we onszelf aan God (of andere gegevenheden), dan doen we een belofte ten opzichte van de Eeuwigheid. We winnen daarbij de wereld want er is niets meer dat we kunnen verliezen. Dat wil niet zeggen dat we onze persoonlijkheid opgeven, of dat we onszelf verloochenen – integendeel. Men blijft behoren tot de ketens van generaties omdat men er de bezieling van wordt. De mysticus Meister Eckhart schetst het als volgt: ‘Het oog waarmee God mij aankijkt is hetzelfde oog als waarmee ik God aankijk.’ In het kielzog daarvan wordt in de psychoanalyse aangegeven dat het zelfoffer fungeert als de hoogste vorm van liefde.

Zo definieert Jacques Lacan de liefde als ‘geven wat je niet hebt’. De mens, zo schrijft hij, heeft geen verlangen maar is verlangen, meer bepaald ‘verlangen naar zichzelf’. Hij wil met zichzelf samenvallen. We ‘verliezen’ onszelf en dat noemen we ‘genot’. Liefde schenkt genot omdat het wegneemt wat we verlangen: onszelf. Simultaan geeft en neemt de liefde niets en alles. Wie dat innerlijk beseft – niet zomaar ‘begrijpt’ maar veeleer ‘doorleeft’ – erkent de evidente waarachtigheid van de zelf-genietende ervaring.

Vond je dit een boeiend artikel en wil je meer artikelen?

Abonneer je nu en ontvang één jaar lang alle edities van Bloom. Bespaar €20 en geniet van de voordelen.

Reacties

Een account is verplicht om te reageren. Log in of registreer je nu

Inloggen / registreren
Recente editie

Word een Bloom’er

  • >

    8 edities van het Bloom-tijdschrift op jaarbasis

  • >

    toegang tot alle leesartikelen uit het Bloom-tijdschrift + extra leesvoer

  • >

    EXCLUSIEF! bereken en lees (on)beperkt persoonlijke geboortehoroscopen

  • >

    kortingen op geselecteerde producten in de BloomShop

  • >

    unieke themahoroscopen: je Jaarhoroscoop 2024, Ascendanthoroscoop 2024-2025, je Chinese horoscoop 2024,...

Nieuwsbrief

Meld je aan voor de nieuwsbrief van Bloom en geniet 5% korting in de Bloom Shop.
Wekelijks ontvang je inspirerende leesartikelen, promoties en zoveel meer.
De kortingscode ontvang je in je mailbox.
Have a magical day!
Bloom