Voedingssupplementen, baat het niet, dan schaadt het niet!?

Mijn geliefde psylliumhusk bijvoorbeeld is op zichzelf volkomen onschadelijk. Maar mocht je deze toevoegen aan je maaltijd en vlak voor de maaltijd nog je medicijnen hebben ingenomen, dan beperk je de werking van de medicijnen. Waarom? Omdat de psyllium husk de transittijd van je voeding versnelt. Het doel van de psyllium husk is namelijk zorgen voor meer volume en een direct gevolg daarvan is dat je stoelgang je lichaam sneller verlaat. Neem je kort daarvoor of daarna medicijnen dan verlaten deze ook sneller je lichaam en worden ze maar gedeeltelijk opgenomen. Dit heeft te maken met de manier van opname van sommige medicijnen. Als deze pas in de maag of darmen vrijkomen en worden opgenomen dan verstoor je dat proces met supplementen die de transittijd versnellen. Neem deze daarom minimaal 2 uur apart van elkaar in.

Voedingssupplementen kunnen een interactie hebben met reguliere medicijnen. Voedingssupplementen kunnen natuurlijk ook een interactie hebben met andere voedingssupplementen. Sommige combinaties zijn harmonieus en versterken elkaar, anderen werken elkaar tegen en hebben tegenstrijdige effecten. Er bestaan vele voedingssupplementen die ondersteunend kunnen worden ingezet bij bijvoorbeeld chemotherapie. Denk maar aan gember tegen de misselijkheid. Maar bekende en veelgebruikte supplementen als St. Janskruid en Pompelmoes dienen dan juist absoluut vermeden te worden. Ze verminderen namelijk de niveaus van de chemotherapeutica in het lichaam na toediening ervan.

In het geval van radiotherapie (bestraling) kan er voorafgaand aan de behandeling gebruik worden gemaakt van anti-oxidanten als Vit. E en Vit. A. Dit omdat de bestraling tekorten hiervan veroorzaakt. Maar tijdens de behandeling met radiotherapie moet de inname hiervan gestopt worden. Omdat de werking van de radiotherapie haaks staat op de werking van de anti-oxidanten. Je zou door het toedienen van Vit. A en E daardoor de werking van de radiotherapie verminderen.

Deze onderlinge interactie is onder andere afhankelijk van de timing, dosering en manier van toediening. Er zijn een aantal doelgroepen die voornamelijk dienen op te letten voor mogelijke interacties: mensen met een chronische ziekte (vanwege de vaak vele medicijnen die ze al nemen), mensen met een verstoorde orgaanfunctie en de beide uiteinden van het levensspectrum (jonge kinderen en bejaarden).

Met dank aan
-Dr. An Vandebroek, medisch oncologe aan het ZNA Middelheim voor haar boeiende lezing, alsook Prof. Kris Demeyer van het departement toxicologie, dermato- en cosmetologie en farmacognosie van de VUB.

-Anna-Helena, auteur
Anna Helena is Voeding-, Gezondheid- en Levenswijze consulent, HSP-coach en energetisch therapeut.